Op deze site tref je informatie aan over Albert Buisman (overleden 25 april 2022) en zijn loopbaan. Daarin centraal staat:

De participatie van kinderen en jongeren in de sport en sportieve recreatie, als pedagogische waarde.

 

Typeringen:
1. Werkend vanuit een opvatting van pedagogiek als praktische wetenschap ten behoeve van en dienstbaar aan de praktijk.
2. Kwalitatief onderzoek naar ervaring, beleving en waardering van de jeugd in de sport en van hun opvoeders en begeleiders.
3. Doelonderzoek in een maatschappelijke- en sport context naar wat gezien wordt als doel van een sportieve opvoeding en vorming.
4. De in het leefwereld en doelonderzoek gevonden waarden zò verhelderen dat ze als mogelijke waarden in een sportieve opvoeding en vorming gezien kunnen worden. Als perspectieven en niet als verbindende waarheden.
5. Bijdragen leveren aan een gespreksforum waar ook met de jeugd kan worden gesproken over de betekenis van sport en sportieve recreatie als belang voor de jeugd en de samenleving.


Toelichting:

Er worden nogal eens allerlei, meestal positieve waarden aan de sport toegeschreven, die ook als nastrevenswaardig voor kinderen en jongeren kunnen worden gezien zoals:
In de sport leer je een spel spelen volgens de regels, je leert je prestaties te verbeteren en doelgericht te werken en je leert samenwerken met anderen. Bovendien bevordert sport vriendschap en het is gezond om te doen.
Mooi om dat te zien als die positieve waarden gerealiseerd worden èn de jeugd plezier aan de sport beleeft. Dan kunnen die waarden pedagogisch werken en van invloed zijn op de vorming van hun identiteit. Maar gemakkelijk gaat dat niet altijd en het vloeit zeker niet automatisch voort uit sportbeoefening.
Soms treden er ook in de jeugdsport waarden naar voren, die een ander verhaal laten zien, zoals voortdurende vergelijking van je prestaties met die van anderen, meer kansen voor degenen die het best presteren, leren “winnen tot elke prijs”. Maar hoe verhoudt zich dit tot het “bevorderen van vriendschap” of tot “gezonde sport” voor jezelf en ook voor je tegenstander? Is sport wel meer inclusie dan exclusie?
Dat kan leiden tot een discussie hoe sportieve opvoeding gezien kan worden, meer als aanpassing aan de wereld van de volwassenen of meer als emancipatie of participatie, meedoen en mee mogen doen. En binnen welke maatschappelijke verhoudingen past dan dat beeld van opvoeding in- en door sport?
Medebepalend is ook hoe de jeugd zelf heel concreet waarden in de sport ziet, voelt en ervaart en de kans krijgt mee te doen in de discussie, als zelfs gestimuleerd wordt om mee te doen.

Die vragen naar het pedagogisch gehalte van waarden in de sport, zoals ze gezegd worden maar meer nog hoe ze in praktijk zichtbaar worden, hebben me een groot deel van mijn professionele carrière bezig gehouden.
Dit waren vragen, die ik aantrof in mijn onderzoek, onderwijs en mijn innovatiewerk, vragen waar ik me met enige hartstocht mee heb bezig gehouden.